ASTROLOGIECURSUSGEVERS worden verzocht deze reader NIET te printen en kopiëren voor hun cursisten, maar ze naar deze webpagina te verwijzen. Inbreuk op het copyright en gebruik van de tekst voor eigen cursussen is niet toegestaan. De reader wordt op deze website gratis beschikbaar gesteld omdat er tot op heden alleen maar misverstanden & vraagtekens blijken te heersen over huizensystemen bij astrologiestuderenden.
(c) Joyce Hoen DF Astrol S,
Inhoudsopgave
- Inleiding
- Het Gelijke Huizensysteem
- Porphyrius
- Campanus en Regiomontanus
- De Placidus-Koch Controverse
- Uitgangspunten van de Koch/Placidus berekeningen
- Sterrentijd
- De horoscoop van Jung – met Koch en Placidus huizen.
- Berekening Placidus-cuspen
- Koch-berekening
- Conclusie Koch/Placidus
- Alcabitius
- Geraadpleegde literatuur
Inleiding
De vier hoekpunten in de horoscoop (Ascendant, IC, Descendant en MC) zijn punten waarover geen enkel verschil van mening bestaat tussen astrologen onderling. Alle astrologen die met de Tropische zodiak werken (alle Westerse astrologen) zullen met hun berekeningen (als deze juist zijn) dezelfde resultaten hebben voor deze hoekpunten. De Ascendant ontstaat door op de hemelkoepel een grote cirkel te projecteren die de horizon voorstelt, en deze te laten snijden door een andere grote cirkel die de projectie van de Ecliptica is. Het snijpunt is de Ascendant. Door de onophoudelijke beweging van de aarde, alsmede van de ecliptica (schijnbare zonnebaan om de aarde), verandert de Ascendant van minuut tot minuut. De onderstaande tekening verduidelijkt wat de Ascendant nu precies voor ‘rijzend punt’ is:
Het MC (Medium Coeli, midhemel) is het hoogste punt van de Ecliptica (schijnbare zonnebaan) op een bepaald moment in de tijd: simpelweg het snijpunt tussen de buitenste grote cirkel van de hemelkoepel en de Ecliptica, in het voorbeeld hierboven 25 graden Kreeft.
De Ascendant is het snijpunt tussen de horizon en de ecliptica: in het voorbeeld hierboven 18 graden Weegschaal.
Het Gelijke Huizensysteem
In alle huizensystemen zijn de Ascendant en het MC dus gelijk. Niet iedereen echter laat het 1e huis bij de Ascendant beginnen of het 10e huis bij het MC. Het GELIJKE HUIZENSYSEEM bijvoorbeeld neemt de Ascendant wel als beginpunt van het 1e huis, maar laat dan elk volgend huis 30 graden verder in de zodiak beginnen. Het gevolg hiervan is, dat het MC nooit het begin van het 10e huis is, en zich soms in het 9e of in het 11e huis kan bevinden!
Omdat de Aarde “scheef” staat, zijn de huizen, zoals we ze gewend zijn met Placidus of Koch, nooit exact 30 graden in lengte. Sommige huizen zijn heel klein, andere heel groot. Hoe dichter we bij de Noordpool komen, hoe ongelijker de huizen van grootte worden. Omdat het een feit is dat de Aarde scheef staat, en omdat het een feit is dat het leven op Aarde niet “perfect” is, lijkt het mij filosofisch niet juist uit te gaan van gelijke huizen, die toch min of meer perfectie dienen voor te stellen: het gelijke huizensysteem veronderstelt een dag van 24 uur waarbij het op elk moment keurig 12 uur licht is, en 12 uur donker is, en er keurig om de 2 uur een verandering optreedt. Maar er zijn maar twee momenten in het hele jaar waarop dat zo is : bij de lente-equinox en de herfst-equinox en dan nog alleen op een bepaalde plek op de aarde: op de Evenaar.
De zodiak, de dierenriem rond de Aarde, is perfect opgedeeld in segmenten van 30 graden, de huizen stellen echter onze aardse oriëntatie voor ten opzichte van die cirkel, en weerspiegelen de situatie dat we soms meer, soms minder licht hebben in de loop van het jaar, op een bepaalde unieke plaats op de aarde.
Er bestaat ook een Gelijke huizensysteem, dat niet de Ascendant als beginpunt neemt voor het eerste huis (dit heet ook wel het Ascendant-Equaal systeem trouwens), maar het MC neemt als beginpunt voor het 10e huis: het MC-HUIZENSYSTEEM. Vervolgens wordt eenvoudig 30 graden doorgeteld om de volgende huizencuspen te vinden. In zo’n situatie is de Ascendant weer nooit het begin van het eerste huis.
Porphyrius
Porphyrius, een Griekse verlichte filosoof die leefde in het begin van onze jaartelling ontwikkelde een heel eenvoudig kwadrantensysteem, om de vier kwadranten die ontstaan door de Ascendant-Descendant lijn en de IC-MC lijn te verdelen in 12 segmenten (huizen dus) naar analogie met de 12 dierenriemtekens. Hij deelde elk kwadrant simpelweg door 3 om de andere huizen te vinden. Er zijn nog wel astrologen die deze methode vanwege haar eenvoud toepassen, en, als het zou werken, zou ik het zelf prefereren. Maar de verdeling van een platte tekening komt niet overeen met een verdeling van een bolvormig geheel in onderlinge wisselwerking met andere cirkelvormige bewegingen in die hemel: de horoscoop is uiteindelijk een platte tekening die afgeleid is uit cirkelvormige bewegingen (zie hiervoor eenvoudigweg het plaatje bovenaan – links de bolvormige situatie, rechts de platte tekening). Het woord “huizen” komt natuurlijk omdat het om segmenten van de dierenriem gaat waarin de planeten “huizen” vanuit ons standpunt bezien.
NASCHRIFT: inmiddels heeft historisch onderzoek uitgewezen dat Porphyrius zelf helemaal de bedenker niet was van dit huizensysteem; het was Vettius Valens. (Congres Horoscopes & History, UVA, Amsterdam)
Campanus en Regiomontanus
Campanus (het favoriete huizensysteem van Dane Rudhyar, genoemd naar de ontwikkelaar, Campanus), en Regiomontanus (het favoriete huizensysteem van William Lilly in de 17e eeuw en zijn hedendaagse volgelingen), waren beide zeer wiskundig onderlegde astrologen (zoals alle astrologen in het verleden trouwens, toen er nog geen computers waren om het rekenwerk te verrichten:-). Zij ontwikkelden na elkaar in het begin van de Middeleeuwen een huizensysteem waarvan wel gezegd wordt dat het om een VERDELING VAN RUIMTE gaat : bepaalde astronomische grote cirkels werden geprojecteerd op de hemelkoepel en die werden in 12 stukken verdeeld. Dus niet zoals bij Porphyrius, eenvoudigweg de platte tekening in 12 verdelen (of elk kwadrant simpelweg door 3 delen), maar een bepaald kwadrant op de hemelbol werd door 3 verdeeld. Het idee een kwadrant simpelweg door 3 te verdelen (4 kwadranten x 3 = 12) komt overigens in alle huizensystemen die in deze reader besproken worden, en het meest gebruikt worden door astrologen, terug.
In de twee tekeningen hiernaast kunnen we zien hoe de huizensystemen van Campanus en Regiomontanus qua berekening nogal wat op elkaar lijken.
Campanus projecteerde zowel de ecliptica (een grote cirkel) op de hemelkoepel, als de grote cirkel die door het nadir (voetpunt) en zenit (toppunt) van waarneming gaat, en verdeelt deze cirkel dan vervolgens (dus de cirkel die gemaakt wordt door het nadir en het zenit met elkaar te verbinden) in 12 gelijke stukken. Elk punt waar een volgend ‘segment’ begint laat hij dan in regelmatige lijn lopen naar de Noord-Zuid as, en daar waar VERVOLGENS snijpunten ontstaan met de ecliptica, beginnen de tussenliggende huizencuspen.
Regiomontanus doet vrijwel hetzelfde, behalve dan dat hij niet de nadir-zenit lijn in 12 gelijke stukken opdeelt, maar de Equator, geprojecteerd als grote cirkel op de hemelkoepel. Ook hier vandaan maakt hij cirkels die naar de Noord-Zuid as gaan, en opnieuw vormen de snijpunten met de Ecliptica de huizencuspen.
Het lijkt ingewikkelder dan het is, de tekeningen behoren te laten zien hoe e.e.a. althans in principe in zijn werk gaat:
CAMPANUS: de lijn Zenit-Nadir = “Prime Vertikaal” of ook wel “Eerste Vertikaal” genoemd, wordt in 12 gelijke stukken verdeeld als uitgangspunt. De snijpunten met de ecliptica vormen dan de huizencuspen.
REGIOMONTANUS: de Equator wordt hier in 12 gelijke stukken verdeeld in plaats van de Prime Vertikaal. De snijpunten met de ecliptica vormen de huizencuspen.
De Placidus-Koch Controverse
De PLACIDUS en KOCH huizensystemen zijn echter de huizensystemen die op dit moment in de geschiedenis het meest door astrologen gebruikt worden. Een schatting (gebaseerd op filosofische principes) is dat 70% van de astrologen Placidus gebruikt en 20% Koch (en de overige 10% andere huizensystemen). Het merendeel van de astrologiebeoefenaren gebruikt het systeem van Placidus niet omdat ze iets begrijpen van hoe de huizensystemen tot stand komen, en een bepaalde keuze hebben gemaakt, maar simpelweg omdat het onderwerp van huizensystemen dermate ingewikkeld is, en zo weinig belangstelling geniet, dat de meeste voortgaan het huizensysteem te gebruiken dat ze in het begin leerden, en waar ze naar eigen tevredenheid goede resultaten mee hebben. Placidus is in dit opzicht vergelijkbaar met meer ‘conventionelere” astrologie dan Koch, die een ‘vernieuwender’ energie met zich meedraagt. (Placidus de Tito, de bedenker van het Placidus huizensysteem, was in zijn tijd (17e eeuw ) trouwens zelf als persoon ook behoorlijk conventioneel, omdat hij weigerde het Copernicaanse wereldbeeld te accepteren, d.w.z. het wereldbeeld dat weet dat de Zon het centrum van ons zonnestelsel is, en niet de Aarde.
Het feit dat de meeste astrologen Placidus gebruiken komt simpelweg voort uit het feit dat de Placidushuizentabellen de eerste waren die op grote schaal gepubliceerd werden voor algemeen gebruik (vanaf 1800, door “Raphael” in Engeland). Nog lange tijd daarna kon men alleen Placidus-tabellen vinden, het Koch huizensysteem werd pas in de vorige eeuw ontwikkeld.
Alhoewel het erop kan lijken dat ik Koch prefeer omdat het niet zo conventioneel is, wil ik er toch graag de nadruk op leggen, dat ik ervan overtuigd ben dat het Placidus systeem ‘werkt’. Zoals elk systeem werkt, als je er maar diep genoeg van overtuigd bent. (Deze laatste opmerking maakt natuurlijk elke objectieve werkelijkheid nogal relatief, maar dat kan ik ook niet helpen). Als 300.000 astrologen (zouden er wel zoveel op de wereld zijn trouwens?) heilig overtuigd zijn van het Placidus systeem, dan zal het systeem alleen al werken, omdat er zoveel collectieve overtuiging achter ligt!
In de astrologie bestaat dus een “Koch-Placidus” controverse. Aanhangers van Koch moeten klaarblijkelijk niets van Placidus aanhangers hebben en omgekeerd, alhoewel voor mij persoonlijk geldt dat een aantal van mijn beste vrienden in de astrologie met Placidus werken:-) Waarom is er zo’n onuitgesproken strijd tussen aanhangers van systemen in de astrologie? (dat geldt namelijk voor alle systemen, er zijn er uiteindelijk legio waar je mee kunt werken, niet alleen huizensystemen). Het is bijna hetzelfde principe als dat mensen die niets van astrologie weten op slechte voet verkeren met astrologieaanhangers . Het wereldbeeld wat je normaliter gebruikt komt namelijk helemaal op de kop te staan als je het standpunt van de ander eens zou beschouwen, en zo iets is erg bedreigend voor mensen in het algemeen. Een Kochberekende horoscoop geeft namelijk andere informatie dan een Placidusberekende horoscoop, dus wat moet je nou, als je denkt dat iets toch echt objectief en concreet in de horoscoop staat en je hele systeem blijkt niet te deugen waarop je dat baseert? Daar ontstaan identititeitscrisissen door:-)
Het zal nooit lukken om aan de hand van astrologische bewijsvoering 1 systeem boven het andere te verheffen, omdat iedereen die met astrologieonderzoek bezig is, kennelijk telkens vergeet dat astrologie een TAAL is, en dat je het systeem VOOR jou moeten laten werken in plaats van de gevangene van het systeem te worden. Dat neemt niet weg dat je wel eens onderzoek zou kunnen plegen. Transits van Mars, Saturnus en Uranus zijn behoorlijk accuraat in hun timing. Vergelijk de momenten waarop deze planeten over de tussenliggende cuspen komen, en vergelijk voor jezelf het verschil in uitwerking bij transits over Placidus cuspen en transits over Koch cuspen. En wat de radix betreft: werk met heersers van huizen, en kijk waar de heersers van de huizen blijven, zowel bij Placidus als bij Koch. Als je nog les hebt, van iemand die een bepaald huizensysteem prefereert, kun je het beste dat huizensysteem volgen, dat communiceert wel zo makkelijk. In je post-academische stadium zou je voor jezelf eens kunnen nagaan welk huizensysteem nou feitelijk beter werkt voor je. Een open houding zonder vooroordeel en de durf te hebben echt waar te nemen, is het enige wat wetenschappelijk verantwoord is.
Een ander idee om de huizensystemen te relativeren is de realisatie dat de huizen met het aspect van de VORM te maken hebben, en het vormaspect van elke energie is weliswaar een poging om een diepere waarheid die voorbij de vorm gaat zichtbaar te maken, maar tegelijkertijd kan de vorm ook veel verhullen. Je bent niet je lichaam, je lichaam is een uitdrukkingsmogelijkheid hier op de aarde. Je bent je ziel, die gebruik maakt van de vorm, maar je bent niet de vorm. Conclusie is dus dat het er waarschijnlijk niet eens veel toe doet welk huizensysteem je gebruikt als je maar consequent bent, maar het doet er wel toe HOE je het gebruikt.
In alle eerlijkheid: de manier waarop zowel Koch als Placidus tot stand zijn gekomen zijn krankjorem voor mijn simplistische verstand. Ze stammen uit een tijdperk waarin het rationele rekenkundige denken de hoofdtoon aangaf, en hoe ingewikkelder hoe beter, lijkt het wel. Het liefst zou ik overgaan op Porphyrius, zoals ik al eerder aangaf, omdat eenvoud belangrijk is. Maar helaas, voor mij blijkt het Koch huizensysteem ondanks zijn merkwaardige manier van berekenen zo accuraat en concreet te werken, dat ik het er maar mee doe:-) Placidus berekende huizencuspen echter NOG merkwaardiger tot stand gekomen dan Koch; het Koch systeem is in feite dan ook ontworpen om een soort van “denkfout” uit de manier van berekenen van Placidus te halen, naar het idee van de bedenkers van het Koch systeem (Heinz Specht en Friedrich Zanzinger, met hulp van Dr. Walter Koch – die de tabellen voor het eerst in Duitsland publiceerde, waardoor de oorspronkelijke titel Geburts-Orts-Haeuser-System(GOH-Systeem) veranderde in het “Koch-Systeem”).
Uitgangspunten van de Koch/Placidus berekeningen
Zowel het huizensysteem van Placidus als dat wat het Koch-huizensysteem genoemd wordt, baseren zich (zoals over het algemeen gesteld wordt) op een verdeling van tijd in plaats van ruimte (Campanus en Regiomontanus projecteerden cirkels in de ruimte die ze in 4x 3 of 12 stukken verdeelden). Bij het verdelen van “tijd” in 3 stukken, gaat het in eerste instantie om de tijd die een bepaalde graad van de dierenriem nodig heeft om van Ascendant naar MC te komen. Elke dierenriemgraad heeft namelijk zo zijn eigen tijdsduur om die afstand af te leggen. Dat hangt af van WAAR je je op de aarde bevindt en van het tijdstip van het jaar. Sommige tekens doen er bijvoorbeeld op sommige Noorderbreedten in zijn geheel wel 3 uur over om over de Ascendant heen te schuiven, andere maar 1 uur (Waterman, Vissen).
De tijdsduur die een bepaalde dierenriemgraad nodig heeft om de afstand van Ascendant naar MC af te leggen op een bepaalde plek op de aarde op een bepaald moment in het jaar, wordt een halve dagboog genoemd.
Omdat de Aarde schuin staat en onophoudelijk beweegt is het niet meer dan logisch dat elke dierenriemgraad op verschillende data een andere tijd nodig heeft om van Ascendant naar MC te gaan, terwijl alle graden tegelijkertijd in zijn geheel wel 24 uur nodig hebben om de hele boog af te leggen: de nachtboog en dagboog samen.
De vraag is nu: hoe wordt een bepaalde ‘halve dagboog’ (behorend bij een bepaalde dierenriemgraad op een bepaald tijdstip en een bepaalde plek op de aarde) in drie gelijke stukken verdeeld om tussenliggende huizencuspen vast te stellen?
In alle huizentabellen kun je zien dat bij elk MC een vastgestelde bepaalde Sterrentijd hoort. Zo heeft het punt 0 graden Ram een Sterrentijd van 0u00’00”. En 0 graden Weegschaal heeft een Sterrentijd van 12u00’00”.
Sterrentijd
We weten dat het verschil tussen Sterrentijd en Zonnetijd veroorzaakt wordt doordat er twee bewegingen tegelijk aan de gang zijn met de Aarde: in de eerste plaats draait ze om haar eigen as heen, en in de tweede plaats beweegt ze zich per dag een stukje verder langs haar baan om de Zon heen. Hierdoor ontstaat er een discrepantie tussen Zonnetijd en Sterrentijd, in die zin, dat een ‘sterrendag’ (1 omwenteling van Aarde ten opzichte van een absoluut nulpunt), niet gelijk is aan een ‘zonnedag’ (1 omwenteling van de Aarde ten opzichte van een zelfde oriëntatie op de Zon: rekening houdend met het feit dat de Aarde zelf ook doorloopt en een iets andere oriëntatie nodig heeft na elke omwenteling om hetzelfde stukje Zon te ‘zien’).
Maar wat is nu precies de Sterrentijd die in de huizentabellen en efemeriden wordt aangegeven?
Dit is niet anders dan de hoeveelheid tijd die op dat moment en op die plek is verlopen (gemeten in Sterrentijd, iets minder dan 24 uur zonnetijd), sinds het punt 0 gr. Ram door het MC schoof!
Hieruit volgt dat als 0 gr. Ram op het MC staat de sterrentijd 0.00 uur is. Dit gebeurt trouwens elk jaar in de efemeride (om het zo maar uit te drukken) rond 21 september als de ST 0.00 uur is om 0.00 GMT te Greenwich (0 gr lengte). Kijk maar eens in je efemeride als je tenminste een midnight (0.00 uur) efemeride hebt. Je vindt een sterrentijd van circa 0 en een zonnestand van circa 0.00 Weegschaal voor 0.00 uur ’s nachts (GMT). Als je een horoscoop van dat moment zou maken zou de Zon vlak bij het IC staan en het IC zou dus ongeveer 0 graden Weegschaal zijn. Het MC zou dientengevolge rond 0 gr. Ram liggen. En dus is de sterretijd voor dat moment 0.00 uur. Rond 21 maart, het lentepunt, verschijnt 0 graden Ram rond 12 00 uur ’s middags op het MC, de Zon staat op circa 0 gr. Ram, de Sterrentijd die in de efemeride staat is circa 12.00 uur (het is een midnight efemeride, niet een efemeride voor 12 uur ’s middags). Om 0 uur ’s nachts staat 0 gr Ram dus op het IC, en 0 gr. Weegschaal op het MC: dan is het ca. 12 uur geleden dat het punt 0 gr. Ram door het MC schoof, dus is de ST in de midnight efemeride voor die datum ca. 12.00 uur. (De Engelse Raphael’s efemeriden zijn voor “noon” oftewel 12.00 uur ’s middags, en geven dus een andere Sterrentijd aan dan de midnight efemeriden en wel telkens met 12 00 uur verschil!)
De volgende principes zijn naar aanleiding hiervan belangrijk om te weten als we de huizenberekeningen gaan maken:
1) een bepaalde graad van de dierenriem kent een vaste sterrentijd als deze graad op het MC komt op een bepaalde datum.
2) elke dierenriemgraad kent een vaste tijdsspanne om de afstand van Ascendant naar MC af te leggen op een bepaalde datum, op een bepaalde plaats. Deze afstand wordt de halve dagboog van die dierenriemgraad genoemd.
Gewapend met deze kennis zullen we nu de huizenberekeningen van Koch en Placidus rekenkundig gaan bekijken, met als voorbeeld de horoscoop van Carl Gustaf Jung.
De horoscoop van Jung – met Koch en Placidus huizen.
Berekening Placidus-cuspen
We gaan nu achtereenvolgens de huiscuspen van huis 11 en 12 volgens Placidus en volgens Koch met de hand narekenen, met de hulp van een willekeurige huizentabel (het doet er niet toe of dat een Koch- of Placidus tabel is). Dit om helder te krijgen wat er precies gebeurt en WAT er precies berekend wordt om de tussenliggende huiscuspen te verkrijgen. Het valt vast ook wel uit te leggen volgens trigonometrische principes met tangensen en cosinussen erbij en zo, maar ik wilde het graag gewoon begrijpen, dus ben ik in de loop der tijd gaan achterhalen (met hulp van een aantal collega-astrologen (in dankbaarheid, en jullie weten zelf wel wie jullie zijn) hoe die cuspen nou precies berekend worden. Het staat namelijk nergens in de bestaande literatuur. Althans niet op een voor mij te begrijpen manier:-)
DE PLACIDUS METHODE gaat uit van het berekenen van een huizentabel voor een bepaalde noorderbreedte en niet direct van het berekenen van de tussenliggende huizencuspen van een reeds bestaande horoscoop. Voor elke graad van de dierenriem wordt vastgesteld (op die Noorderbreedte waar een huizentabel voor gemaakt wordt) hoe lang die graad er over doet om van Ascendant naar het MC te gaan (de tijdsduur van de halve dagboog met andere woorden).
Stel dat we een huizentabel zouden maken voor 47NB36 (de breedtegraad van de geboorteplaats van Jung). Jung heeft een MC van 29 graden Schorpioen (afgerond) , dus laten we onze huizentabel eerst eens gaan maken voor 29 graden Schorpioen (alle andere graden gaan volgens dezelfde principes).
1) In een willekeurige huizentabel zoeken we eerst eens op hoe laat het is in Sterrentijd als deze 29e Scorpio-graad over de Ascendant gaat op 47N36. Dat blijkt een sterrentijd van 11.16 uur op te leveren.
2) In sterrentijd gemeten is het 15.46 uur als 29 gr. Schorpioen op het MC verschijnt. De halve dagboog heeft dus een tijdsduur van 15.46-11.16 = 4.30 uur. Deze halve dagboog wordt door 3 gedeeld om tussenliggende Sterrentijden te verkrijgen waar een nieuwe Ascendant bij hoort op deze breedte. 4.30 uur gedeeld door 3 is 1:30 uur. Wat Placidus nu doet is het volgende :
op 47.36 gr. Noorderbreedte is:
29 gr. Schorpioen de graad die staat
op de ASC — bij een Sterrentijd van 11.16 uur
op cusp 12 — bij een Sterrentijd van 11.16 + 1.30 = 12.46 uur
op cusp 11 — bij een Sterrentijd van 11.16 + 3.00 = 14.16 uur
op het MC — bij een Sterrentijd van 15.46 uur
En dan wordt er een huizentabel gecreëerd:
S.T. | M.C. | CUSP XI | CUSP XII | ASC |
11:16 | 29 Sc | |||
12:46 | 29 Sc | |||
14:16 | 29 Sc | |||
15:46 | 29 Sc |
Met andere woorden: cusp 11 en 12 worden proefondervindelijk vastgesteld uitgaande van hoe lang die specifieke graden nodig hebben om op die Noorderbreedte van Ascendant naar MC te gaan. Die tijdsduur wordt door 3 gedeeld, daar horen nieuwe sterrentijden bij en dat zijn dan de sterrentijden waar deze graden op cusp 11 (of 12) verschijnen
Koch-berekening
Het bezwaar dat de uitvinders van het KOCH-systeem tegen de Placidusberekening hadden, ligt hierin, dat men vond dat de waarden van cusp 11 en 12 een nieuwe sterrentijd opleverden, die niet noodzakelijkerwijze plaatsbepaald was, in die zin, dat de cuspen 11 en 12 niet in feitelijke relatie staan met het geboortemoment, maar in relatie tot een MC/ASC berekening van dat geboortemoment (die overigens wel plaatsbepaald is).
Placidus creëert eerst een huizentabel gebaseerd op de ene horoscoop (cq geboortetijd) en relateert daaraan een nieuwe horoscoop
Koch creeert eerst de huizen van een horoscoop geldig voor die geboortetijd zelf op basis van Ascendanten die horen bij de Sterrentijden die te voorschijn komen door de halve dagboog door 3 te delen.
Wat de berekening van de huizen betreft zijn stappen 1 en 2 van de Placidus berekening dezelfde die in de Koch-berekening gemaakt worden. Alleen creëert men dan geen huizentabel geldig voor ascendanten die horen bij een compleet andere geboortetijd voor wat de tussenliggende cuspen betreft zoals Placidus doet, maar men kijkt naar de werkelijke ascendanten voor die tussenliggende sterrentijd, op die noorderbreedte, en dat zijn dan cuspen 11 en 12.
(Ik kan me voorstellen dat als je dit snel leest, en als deze materie nieuw voor je is, je in het begin in het geheel niet begrijpt wat hier staat:-), maar hierboven wordt zo eenvoudig mogelijk uitgelegd wat nu werkelijk het verschil is tussen Koch en Placidus:-)
Schematisch gaat de berekening voor Koch-cuspen als volgt:
1) In een willekeurige huizentabel zoeken we eerst op hoe laat het is in Sterrentijd als de 29e Scorpio-graad (het MC van Jung) over de Ascendant gaat op 47N36 (de Breedte van de geb. plaats van Jung). . Dat blijkt een sterrentijd van 11.16 uur op te leveren.
2) In sterrentijd gemeten is het 15.46 uur als 29 gr. Schorpioen op het MC verschijnt. De halve dagboog heeft dus een tijdsduur van 15.46-11.16 = 4.30 uur. Deze halve dagboog wordt net als bij Placidus door 3 gedeeld : 4.30 uur gedeeld door 3 is 1:30 uur. Deze twee stappen zijn nog dezelfde als degene die Placidus uitvoert, maar dan gebeurt bij Koch iets anders:
3) 11.16 + 1.30 uur = 12.46 uur is de S.T. die nodig is voor cusp 11
en 12.46 + 1.30 uur = 14.16 uur is de S.T. die nodig is voor cusp 12
van DEZE horoscoop (niet voor een huizentabel geldig in zijn algemeenheid voor die Noorderbreedte, zoals bij Placidus).
De volgende stap die nu gedaan wordt is uit te zoeken welke Ascendant er hoort (voor deze Breedte van 47N36) bij de bovengenoemde sterrentijden, en deze Ascendanten worden dan resp. cusp 11 en 12. (zie een willekeurige huizentabel om ze zo op te zoeken).
Cusp 11 blijkt dan op te leveren: 16 gr. Boogschutter
Cusp 12: blijkt dan 5 graden Steenbok te zijn. (allemaal afgeronde waarden).
Conclusie Koch/Placidus
Het Koch-Huizensysteem heet niet voor niets het Geburts-Orts-Haeuser-systeem, het geboorteplaatshuizen systeem. De tussenliggende cuspen worden immers vastgesteld voor de geboortetijd en -plaats zelf. Dat is bij Placidus niet het geval. Placidus neemt verschillende Ascendanten en MC’s waar voor telkens verschillende momenten en creëert daaruit een huizentabel voor de tussenliggende cuspen.
Je kunt je echter afvragen wat de logica is ascendants-graden voor andere tijden te plaatsen op cusp 11 en 12 zoals Koch doet…. kortom, het zit allemaal aardig ‘geconstrueerd’ in elkaar en dat geldt voor beide systemen. Het verschil in de duiding tussen Koch en Placidus komt echter wel degelijk overeen met het feit dat Koch zich meer richt op de individuele geboortehoroscoop en de echte geboorteplaats- en tijd, en Placidus een algemenere huizentabel creëert, waardoor cuspen 11 en 12 niet afgeleid zijn van het geboortemoment op die geboorteplaats zelf. Koch-horoscopen leveren een veel exacter individueler beeld op en transits over Koch cuspen zijn heel direct en persoonlijk. Transits over Placidus cuspen zijn ‘algemener’ of meer in relatie tot wat anderen ervaren rondom jou dan wat jij zelf ervaart. Althans, die ervaring heb ik zelf inmiddels met beide huizensystemen. Mogelijk zal ik deze ’theorie’ in de toekomst nog eens staven met praktijkvoorbeelden en deze reader vervolgen, maar voorlopig raad ik je aan zelf eens heel goed waar te nemen wat voor jou waarde heeft.
Rekenkundig kunnen we de Koch- en Placidus berekening samenvatten als volgt:
.KOCH deelt de Sterrentijd van de halve dagboog van een bepaalde dierenriemgraad voor een bepaalde horoscoop (plaats, en tijd) door 3 en
.PLACIDUS doet hetzelfde, maar trekt andere conclusies:
.KOCH vindt nieuwe Ascendanten bij de nieuwe tijden die ontstaan door de halve dagboog door 2 te delen en die maakt hij tot cusp 11 en 12, en
.PLACIDUS vindt nieuwe Sterrentijden waarvan hij een huizentabel maakt voor de Noorderbreedte die het uitgangspunt was, en doet dat voor alle graden van de dierenriem, zodat hij daarna cusp 11 en 12 af kan lezen, zonder dat deze noodzakelijkerwijze sterrentijden van de halve dagboog van de geboortetijd zijn.
Alcabitius
Alcabitius, een Arabisch astroloog die leefde aan het einde van het eerste millennium had al eeuwen voor Placidus en Koch een soortgelijk huizensysteem ontwikkeld (het huizensysteem van Alcabitius dus), dat op dezelfde manier als de Koch huizen uitgerekend wordt, maar precies “omgekeerd”: Alcabitius ging niet uit van de graad van de dierenriem die op het MC stond, ( in de horoscoop van Jung dus 29 graden Schorpioen), teruggebracht naar de Ascendant om daarvan de halve dagboog vast te stellen, hij ging uit van de Ascendant zelf (in het voorbeeld van Jung 0.54 Waterman) en bracht deze naar het MC om daar de halve dagboog van te vinden en door 3 te delen om nieuwe Sterrentijden te krijgen.
Geraadpleegde literatuur
*HOLDEN, Ralph William, B Tech, B.D., Th.L., DF Astrol S., ” The Elements of House Division”, Fowler, 1977
*KAMPHERBEEK, Jan: jaargangen 3,4,5 tijdschrift ‘SPICA’
*HONE, Margaret: “The Modern Textbook of Astrology”
*LEO, Alan: “Casting the Horoscope”
*DEAN, Geoffrey et al: “Recent Advances”
*GORTER, Corn: “De techniek van de astrologie’
*KNEGT, Leo: “Astrologie, wetenschap en techniek.